Vandaag is het nieuwe kabinet 47 dagen bezig en tijdens mijn eigen honderd-dagen-tour langs dit kabinet richt ik me vandaag tot jou, onze nieuwe minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Graag deel ik vandaag mijn zorgen over het onderwijs met jou. Meer specifiek over de voorbereiding die dat onderwijs biedt op onze arbeidsmarkt. En om precies te zijn over de voorbereiding op een eventuele keuze voor het zelfstandig ondernemerschap.

Want ik weet niet of jij het weet, maar inmiddels werkt ruim 11 procent van alle werkenden vanuit een eigen bedrijf en de verwachting is dat dit percentage ook de komende jaren blijft stijgen. En ik weet niet of jij ook weet dat van alle innovaties de overgrote meerderheid voor rekening komt van kleine bedrijven die minder dan vijf jaar bestaan. Evenals 75 procent van alle nieuwe banen. Het lijkt mij maar zo dat dit kabinet ondernemerschap dus ‘best een beetje’ belangrijk vindt.

Gelukkig is de aandacht voor ondernemerschap in het onderwijs de afgelopen jaren flink gestegen en worden ook steeds meer jongeren enthousiast over de optie. Dat zal wel iets te maken hebben met de groeiende behoefte aan Vrijheid en Verantwoordelijkheid, ongetwijfeld niet toevallig jullie kabinetsmotto.

Wat echter in het onderwijs nog bijna volledig ontbreekt is een reële voorbereiding op een carrière als ondernemer. In de medische opleidingen wordt bijvoorbeeld nog steeds weinig tot geen aandacht besteedt aan het runnen van een eigen praktijk, terwijl bijna elke huisarts, tandarts en fysiotherapeut dat wel doet.

En ook allerlei andere beroepsopleidingen op lbo- en mboniveau bereiden leerlingen voor op uitoefening van een vak in loondienst, terwijl de praktijk is dat steeds meer mensen in die sectoren zichzelf als zelfstandige professional verhuren. En die worden er dan mee geconfronteerd dat ze niet kunnen boekhouden en niets snappen van fiscale verplichtingen en regelingen.

Op steeds meer hogere opleidingen draait inmiddels de ‘minor’ ondernemerschap. Tachtig procent van alle ondernemers begint alleen en vijftien procent met één partner. In de praktijk betekent ondernemerschap dus eenzaamheid en dat als jij niks doet er niks gebeurt. En wat doen ze bij die minor? Ze laten studenten in groepjes van vijf of zes gezamenlijk een bedrijfje opzetten en runnen zodat ze onderweg leren ‘ondernemen’.

Nederland heeft geen behoefte aan nog meer werknemers die continu compromissen moeten sluiten en zich laten remmen door leidinggevenden. Nederland heeft behoefte aan mensen met voldoende kennis van de financiële en fiscale kanten van het ondernemerschap die banen durven creëren voor zichzelf en anderen én die durven innoveren. Als jij je collega-bewindslieden wilt helpen bij het creëren van nieuwe banen, misschien iets om je eens in te verdiepen.

[twitter style=”vertical” float=”left” lang=”nl”]  [linkedin_share style=”top” float=”left”]  [fblike style=”box_count” float=”left” showfaces=”false” width=”450″ verb=”like” font=”verdana” locale=”nl_NL”]