Lang dacht ik dat vervolgopleidingen er waren om jonge mensen zo goed mogelijk voor te bereiden op een maatschappelijke carrière waarin ze een belegde boterham kunnen verdienen. En waarmee zij als werknemer of ondernemer waarde gaan toevoegen aan onze economie. Dat beeld werd de afgelopen jaren nogal bijgesteld.

Een jaar of wat geleden deed ik als spreker een kleine tour langs de branchevereniging voor architecten. Ik had een presentatie gegeven voor de Brabantse afdeling en mocht daarna ook in de andere regio’s langskomen. Waar in Brabant de meeste architecten een goed inkomen hebben, leerde ik bij mijn sessies in de Randstad dat een enorm deel van de architecten als zelfstandige rond bijstandsniveau verdient. Universiteiten, hbo’s en cursussen blijken veel meer architecten op te leiden dan de markt aankan.

Toen ik vorig jaar in een visitatiecommissie zat bij een hbo-opleiding, hadden we vraagtekens bij een van de afstudeerrichtingen. Naast de vier academies voor de journalistiek hadden zij ook een gewilde opleiding tot redacteur. Dat er maar vier academies zijn, heeft te maken met het aantal banen in de media. We wilden dus weten wat het onderscheidende vermogen van de redactie-opleiding was. Dat werd duidelijk gemaakt, maar ik bleef achter met een onprettig gevoel. Er is in deze branche duidelijk nagedacht over de behoefte aan nieuwe aanwas. Maar wat heb je daar aan als opleidingsinstituten zich er blijkbaar weinig van aantrekken in hun drang om studenten populaire studies te bieden.

Enkele weken geleden hoorde ik hoe slecht de vooruitzichten op een baan zijn in de culturele sector. De musicalopleiding gaf de afgelopen jaren zo’n 50% kans om binnen een jaar na afstuderen een baan te hebben. De vooruitzichten voor kunst- en kleinkunststudenten zijn nog wat slechter en het belabberdst zijn de vooruitzichten voor de klassiek geschoolden. Van de conservatoriumstudenten heeft na een jaar slechts 5% een baan in het vakgebied waarvoor ze zijn opgeleid. Een groot deel van de oud-studenten van dit soort opleidingen doet parttime wat in hun eigen vak, maar heeft daarnaast een minder creatieve en kunstzinnige ‘broodbaan’ of ‘broodbedrijf’. Dat zorgt voor het noodzakelijke ‘broodgeld’, vertelde zo’n oud-student me recent.

Met het oog op de bezuinigingsdrang van dit kabinet lijkt het mij hoog tijd eens goed te kijken naar het opleidingenaanbod in ons land. Al vele jaren kiezen steeds meer jonge mensen voor de creatieve beroepen. Veel meer dan onze markt aankan. Als de overheid het als haar taak ziet jonge mensen zo goed mogelijk voor te bereiden op een maatschappelijke carrière, lijkt het mij handig dat meer mensen hun broodgeld kunnen verdienen met het vak waarvoor ze zijn opgeleid. En dat de markt mensen niet hoeft te heropleiden voor het vak dat ze gaan uitoefenen.

[twitter style=”vertical” float=”left” lang=”nl”]  [linkedin_share style=”top” float=”left”]  [fblike style=”box_count” float=”left” showfaces=”false” width=”450″ verb=”like” font=”verdana” locale=”nl_NL”]