Ooit heb ik ergens opgepikt dat de Kilimanjaro – met 5895 meter – de hoogste berg ter wereld is die je kunt beklimmen als je hoogtevrees hebt. Deze gek wilde erachter komen of dat waar is. Maar met succescijfers die lager liggen dan 50% en mijn hoogtevrees, zag ik nogal op tegen deze volgens bergbeklimmers meest onderschatte berg ter wereld.

Toen ik op 1 januari op 850 meter hoogte vertrok, verwachtte ik dan ook 10 dagen lang genoeg aan mezelf te hebben en helemaal niet aan ondernemen te denken. Maar ik kwam er al snel achter dat juist deze berg een van de meest ondernemende ter wereld is.

De laagste duizend meter en het gebied rondom de berg worden bewerkt door duizenden kleine boeren. Daarnaast snapt de regering van Tanzania hoe het land geld kan verdienen aan een berg. Ze laat de 40 duizend toeristen die jaarlijks aan de klim beginnen $50 per dag én $50 per nacht – vooruitbetalen. Daarnaast zijn een lokale reisorganisator en dito bemanning verplicht.

In het seizoen beginnen per dag zo’n 150 toeristen aan de beklimming. De reisorganisator regelt materialen, proviand, vervoer en een gids die de rest van de bemanning inhuurt. De organisatoren zijn de ondernemers die groot en rijk worden. De onze was zo succesvol dat ze in 2008 werd verkozen tot zakenvrouw van het jaar.

Het echte werk wordt gedaan door gidsen, assistent-gidsen, koks en dragers. Allemaal zelfstandigen die per klus worden ingehuurd. Op 150 toeristen, zijn dat er pakweg 600. Met een gemiddelde tochtlengte van 6 à 7 dagen hebben er zes maanden per jaar zo’n 4000 lokale ondernemers werk. Dankzij de verplichte fooien verdienen ze daar een ruim bovengemiddeld inkomen mee.

De economische grap is dat elke ochtend alle slaap- en eettenten voor 750 mensen worden afgebroken en dat op dezelfde plek ’s middags bijna dezelfde tenten voor 750 andere mensen worden opgebouwd. Om dat werk te houden weigeren regering en operators te innoveren. De grootste innovatie op de berg is dat de toilethokjes met een gat in de vloer deels worden vervangen door betonnen kolommetjes met daarop een wc-bril. Dan missen westerse toeristen minder vaak hun doel.

Op zondag 8 januari wist ik dat het waar is. Toen stond deze vrije ondernemer op Uhuru Peak – de top van de vrijheid. En genoot ze van de uitzonderlijke hoeveelheid sneeuw die deze winter is gevallen op het dak van Afrika.

Tijdens de afdaling bedacht ik me dat onze kabinetsleden die innovatie tot hoogste doel lijken te hebben verheven, ook eens zo’n tochtje zouden moeten maken. Kunnen ze tijdens het hijgend naar de top wandelen, overdenken of alles willen innoveren wel zo goed is voor óns land. Of dat het verstandiger is wat vaker te kiezen voor de status quo.

[twitter style=”vertical” float=”left” lang=”nl”]  [linkedin_share style=”top” float=”left”]  [fblike style=”box_count” float=”left” showfaces=”false” width=”450″ verb=”like” font=”verdana” locale=”nl_NL”]