1983: Nadat mijn hele middelbare schooltijd in Tilburg sporten me meer boeide dan school, vertrok ik na mijn diploma voor een jaar naar de VS. Naast onder andere vijf dagen per week Engels en Spaans, kon ik er lekker veel sporten – dagelijks enkele uren atletiek- en softbal.

1984: In juni kreeg ik mijn Highschooldiploma aan de Superior Senior Highschool in Superior Wisconsin. In september ging ik niet naar de sportacademie (de vooruitzichten voor sportleraren waren in die tijd dramatisch), maar naar een creatieve opleiding aan de Amsterdamse Mode-akademie Charles Montaigne (inmiddels samen met de HTS voor de confectie-industrie opgegaan in het AMFI, Amsterdam Fashion Institute).

1987: Met het behalen van mijn HBO-diploma mode maakte ik van mijn hobby – kleding ontwerpen en maken – mijn beroep. En was ik een stapje dichter gekomen bij wat inmiddels mijn droom was geworden, een eigen kledingmerk. Omdat ik mezelf op mijn 21e daar wat jong voor vond, zag ik de advertentie die mijn vader aanwees op de achterkant van de NRC als een prachtkans. Het Ministerie van Economische Zaken wilde dat er in Nederland meer ondernemers kwamen. Daarom kwam er een Post HBO-opleiding tot zelfstandig ondernemer aan de Hogeschool in Haarlem (mijn geboortestad). Die ging ik dus volgen.

1988:  Vlak voor het laatste deel van mijn ondernemersopleiding – een businessplan schrijven – leek het me verstandig eerst enkele jaren in loondienst te gaan werken. Ik solliciteerde bij een van de drie modebedrijven in Tilburg en werd zowaar aangenomen als aankomend hoofd-produktontwikkeling. Na dik een jaar nam ik ontslag (de reden kun je in deze FD column lezen). Er volgde wat baantjes in de horeca en een halfjaar als productieleider in een loonconfectiebedrijf.

Mijn vriendin van de ondernemersopleiding had inmiddels het internationaal opererende ingenieursbureau(tje) van haar vader overgenomen. Toen zij vertelde zij dat haar secretaresse wegging, was mijn reactie was dat ik niet kon typen maar wel heel goed was in Engels. En werd haar secretaresse annex boekhouder annex personeelsfunctionaris annex …

1991: In het voorjaar moest er een nieuw kantoorpand en laboratorium worden geopend en kwam ik erachter dat er mensen zijn die als ondernemer de organisatie daarvan verzorgen. Dat leek mij ook wel wat. Nadat we zelf de opening hadden georganiseerd (waarvoor we het bedrijfspand hadden ingepakt en door de gasten samen lieten onthullen), nam ik de definitieve beslissing de stap naar het ondernemerschap te zetten. Mijn baas annex vriendin reageerde fantastisch op dat bericht (zie deze column). En zo geschiedde het dat ik op 19-9-1991 mijn eerste bedrijf, Alpha Omega Events, inschreef bij de Kamer van Koophandel.

1993: Door een vriend die in het bestuur zat van de Jonge Ondernemingen Sociëteit Tilburg werd ik gevraagd daar ook lid van te worden. Ik had net ergens opgepikt dat bestuursfuncties goed zijn voor het netwerk van een ondernemer en grapte dat ik dat alleen deed als ik ook in het bestuur mocht. Hij belde een week later terug dat ze heel graag een vrouw in het bestuur wilde. Oeps. Maar ik begon wel als 28-jarige met netwerken en besturen.

1995: Na drie eenzame jaren en inmiddels gevestigd in een aparte bedrijfsruimte achter mijn woonhuis beviel mijn derde stagiaire zo goed dat ik haar in dienst nam. Naast ondernemer was ik ineens ook werkgever.

1998: Mijn ‘organisatiebureau voor bedrijfsevenementen’ liep leuk, totdat er in april  iets bijzonders gebeurde. Ik hoorde op de radio dat er in 1997 weer meer startende ondernemers waren. Dezelfde middag zag ik in advertententie in marketingvakblad Adformatie dat er een nieuw tijdschrift kwam dat ‘Starters’ heette. Verder lezend bleek het om een tijdschrift voor starters op de arbeidsmarkt te gaan. Ik dacht: “Jammer, ik had tijdens mijn eerste eenzame ondernemersjaren best een blad voor startende ondernemers willen lezen”. Ik was ervan overtuigd dat ik niet de enige was en na zeven jaar evenementen organiseren was ik wel toe aan iets anders. Zes weken later was het plan geschreven en de financiering rond. Ik begon, samen met mijn vaste vormgever, aan een nieuw avontuur. We gingen een tijdschrift uitgeven voor startende ondernemers. Eind 1998 stopte ik met mijn eerste bedrijf om me volledig te kunnen focussen op het tweede.

2000: Ik bedacht dat het goed zou zijn voor het tijdschrift als ik gezien zou worden als deskundige op het gebied van zelfstandig ondernemerschap in Nederland en schreef (met hulp van mijn redacteur, die in totaal negen ervaringsdeskundigen interviewde) drie boekjes voor verschillende doelgroepen. Die boekjes eindigden met de hamvraag: “En, is het ondernemerschap iets voor jou?” Het tweede boekje ‘Van wao naar eigen bedrijf’ zorgde ervoor dat ik jarenlang werd gezien als een van dé deskundigen op het gebied van re-integratie naar ondernemerschap.

2001: Een nieuw tijdschrift in de markt zetten bleek langer te duren en veel moeilijker dan we vooraf dachten. De groep investeerders die ik in 1999 binnenhaalde, zorgde er mede voor dat we eind 2000 eindelijk winstgevend waren. Maar toen begin 2001 het economisch tij veranderde (de internetbubbel stond voor de eerste keer op het punt te barsten), begonnen onze klanten met snijden in hun marketingbudgetten en annuleerden meerdere al afgesloten advertentiecontracten. We werden weer verliesgevend en in mei 2001 restte niets anders dan zelf het faillissement van de uitgeverij aanvragen. En werd ik een complete ondernemer.

Na het faillissement ging ik solliciteren en kwam ik erachter dat tien jaar ondernemerservaring niet verkoopt op de arbeidsmarkt. Na enkele maanden afstand – en therapeutisch mijn huis aan de buitenkant schilderen – werd ik weer ondernemer.

2002: Na een radio-interview over mijn faillissement werd ik gevraagd of ik een van de bedrijven van een investeerder wilde gaan leiden. Ondanks mijn buikgevoel liet ik me door mijn omgeving overhalen in te gaan op deze ‘prachtkans’. Om vervolgens te leren dat het bedrijf van een ander runnen essentieel anders is dan een eigen bedrijf runnen. Daar leerde ik dat mijn hart ligt bij het zelfstandig ondernemerschap, en ging weer verder met presentaties geven en opdrachten en projecten op het gebied van (re-integratie naar) ondernemerschap.

2004: Het jaar begon met drie immens eenzame en frustrerende maanden waarin ik het boek schreef dat mijn leven zou veranderen, Calimeromarketing. Nadat het boek in oktober uitkwam bleken de drie maanden zwoegen de beste investering in mijn carriére die ik ooit deed. Het boek stond een halfjaar in de managementboekentoptien van Intermediair en werd een bestseller. En het zorgde ervoor dat ik sindsdien vele malen per jaar wordt gevraagd mijn marketingfilosofie te delen met groepen ondernemers.

2006: Begin dat jaar schreef ik mijn vijfde boek, De Ondernemersdroom (en een blik op de realiteit). Na drie startersboeken voor specifieke doelgroepen, deelde ik in dit boek mijn kennis over de mooie en mindere kanten van het ondernemerschap met mensen die daarover dromen, maar het niet durven. Nadat er een belabberd uittreksel van Calimeromarketing voor studenten was verschenen, moest ik ineens denken aan een opmerking van Jos Burgers (“Toen ik ondernemers vol trots mijn eerste boek van 400 pagina’s liet zien, zeiden die regelmatig dat ze weinig boeken lazen en vroegen of er geen samenvatting van was”) Dat bracht mij op het idee zelf de officiële samenvatting van Calimeromarketing uit te brengen. In november verscheen Calimeromarketing in een eierdop.

2007: Op initiatief van een Nederlandse ondernemer van deels Poolse afkomst, verscheen de vertaling van Calimeromarketing bij een Poolse managementboeken uitgever. Die laatste vond het een goed plan mij voorop dat boek te zetten. Zo kreeg ik een door mij geschreven boek met mijn foto voorop. Ik kan het alleen zelf niet lezen. Heel bijzonder. Later dat jaar werd ik gevraagd of ik lid wilde worden van de Raad van Toezicht van Stichting Theaters Tilburg, de Schouwburg, Studiozaal en Concertzaal in Tilburg.

2009: In maart ontdekte ik het fantastische medium Twitter en deed ik gedurende de zomermaanden de volledige (desk)research voor het vervolg op Calimeromarketing via dat communicatiemiddel. Calimeromarketing 2.0 verscheen in het najaar. Na enkele twittercontacten over media-aandacht voor dat boek met de redactiechef van de ondernemerspagina van Het Financieele Dagblad, vroeg hij of ik een proefcolumn wilde schrijven. Na een aantal maandelijks columns werd ik in 2010 een van de vaste wekelijkse columnisten en schreef (tot er in 2012 een nieuwe hoofdredacteur kwam die veel minder columnisten wilde) precies 99 columns voor die krant.

2012: Wat dit jaar verder ook brengt, het absolute hoog(s)tepunt bereikte ik op zondagmiddag 8 januari al. Toen stond ik op Uhuru Peak; top van de vrijheid én top van de hoogste berg te wereld die mensen met hoogtevrees kunnen beklimmen; de Kilimanjaro in Tanzania. Hoger zal ik in mijn leven niet komen en dat vind ik helemaal prima, want niemand zal me deze fantastische ervaring en de onderneming die zo’n reis met zich meebrengt afnemen.