Dik tien jaar geleden zochten te veel uitkeringsgerechtigden naar een half passende baan in plaats van dat ze hun eigen ideale baan creëerden. Tenminste, dat vond ik en schreef een boek over re-integratie naar ondernemerschap. Met als gevolg dat ik ongewild die wereld werd ingetrokken en ook nu nog dat onderwerp met bovengemiddelde belangstelling volg.

Waar starters vanuit de WAO/WIA al jaren vrijwel risicoloos kunnen proberen de overstap naar ondernemerschap te maken, werden starters vanuit de WW tot 2006 meteen (en blijvend) stevig gekort op hun uitkering. Daarom kwam er een ‘startersregeling’.

Die is op papier sympathiek. De WW-starter mag zes maanden ondernemen met behoud van uitkering. Een maand of 24 later wordt berekend hoeveel winst de starter in de eerste 52 weken ondernemerschap (die meestal in twee kalenderjaren vallen) heeft gedraaid. Dan wordt bepaald of en hoeveel uitkering er eventueel moet worden terugbetaald.

In de praktijk was de regeling echter gedoemd een (oneerlijke) puinhoop te worden. Zo kwamen er sluwe starters die leerden hoe ze hun winst in de eerste jaren verlagen zodat ze weinig hoeven terug te betalen. En er kwamen WW’ers die zeggen ondernemer te worden zodat ze niet hoeven te solliciteren en na 6 maanden alsnog een baan zoeken. Ook snapten veel serieuze starters de verschillen tussen de regels van UWV en fiscus niet, konden veel van hen slecht inschatten hoeveel geld ze moesten reserveren om de uitkering terug te betalen en bleek die individuele verrekening het UWV gigantisch veel tijd (en dus geld) te kosten. Dat moet dus anders.

Minister Kamp opperde vorig jaar een nieuwe, veel eenvoudigere, startersregeling. Geen achterafgedoe meer, maar vooraf weten waar je aan toe bent. Als je gaat ondernemen ontvang je de eerste zes maanden een vaste uitkering van 69 procent van jouw ww.

Een paar weken geleden werd de nieuwe regeling eindelijk besproken in de Tweede Kamer. Er werd nogal gesputterd. De oppositie denkt met name dat de nieuwe regeling een groot risico op misbruik heeft omdat bijvoorbeeld bouwvakkers na ontslag regelmatig meteen voor dezelfde baas gaan werken.

Minister Kamp zit daarom nu te sleutelen aan zijn nieuwe regeling. Daar moet hij niet te lang over doen. Even goed nadenken over een regeltje dat de uitkering vervalt bij (meteen) weer voor hetzelfde bedrijf gaan werken. En daarna de nieuwe regeling zo snel mogelijk invoeren. Want als mij de afgelopen jaren één ding is opgevallen bij starters vanuit de WW, is het dat die bergen tijd en energie hebben verspild aan de huidige onduidelijke en onzekere startersregeling.

Tijd en energie die ze beter hadden kunnen besteden aan hun nieuwe bedrijf goed in de markt zetten. En als gevolg daarvan meer belasting afdragen.